Veel kritiek op werking Wet zorg en dwang (Wzd)
29 december 2022
Op 1 januari 2020 traden de Wet zorg en dwang (Wzd) en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) in werking. Deze wetten vervingen de Wet Bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De Wzd regelt de ‘onvrijwillige zorg’ voor mensen met een verstandelijke beperking en voor mensen met een psychogeriatrische aandoening. Meestal gaat het dan om ouderen met bijvoorbeeld dementie. De Wvggz regelt de verplichte zorg voor mensen met een psychiatrische stoornis.
Evaluatie
In 2022 was er een eerste evaluatie over de werking en de resultaten van beide wetten. Vanwege achterstanden bij de invoering, o.a. veroorzaakt door Corona, is de evaluatie in twee delen opgesplitst.
Op de eerste evaluatie in december 2021 is door de ouderverenigingen al gereageerd met een aantal aanbevelingen (zie: https://www.kansplus.nl/2022/02/15/verbeteringen-nodig-bij-uitvoering-wet-zorg-en-dwang/). De onderzoekers zijn zeer kritisch over de uitvoering van de twee wetten in de praktijk en doen niet minder dan 70 aanbevelingen. Minister Helder van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft hierop een eerste reactie gegeven. Begin 2023 komt Helder met een uitgebreide beleidsreactie en met voorstellen voor verbetering. Eind oktober verscheen het tweede deelrapport.
We geven hier vooral de uitkomsten die betrekking hebben op de Wzd. Echter worden er ook een aantal algemene uitkomsten en conclusies benoemd die eveneens betrekking hebben op de Wvggz.
De praktijk
De invoering van de Wzd verloopt op veel punten moeizaam. De zorgpraktijk gaat maar langzaam richting minder dwang en heeft nog steeds moeite om meer rekening te houden met de rechten van cliënten en patiënten. En dat zijn nu juist de belangrijkste doelen van de wet. De rechtsbescherming blijkt zelfs eerder beperkt dan versterkt. Positieve effecten lijken dat dwang vaker moet worden verantwoord en de toenemende inzet van een cliëntenvertrouwenspersoon.
Ook de relatie tussen de Wvggz en de Wzd is ingewikkeld en zorgt bij de uitvoering voor veel problemen. Dwang in de Wzd kan, anders dan de Wvggz, zonder rechterlijke toestemming worden ingezet. In de praktijk blijken de verschillen tussen cliënten in de drie doelgroepen kleiner dan waarvan de politiek uitging, bij het maken van de twee verschillende wetten.
Dat de rechtsbescherming nauwelijks is verbeterd komt onder andere door het gebrek aan kennis over de ingewikkelde wet, het ontbreken van randvoorwaarden- de wet vraagt veel papierwerk- en weinig bewustzijn bij cliënten en personeel binnen de gehandicapten- en ouderenzorg. De 70 aanbevelingen richten zich ook op de algemene situatie. Zo zijn in de praktijk veel cliënten niet op de hoogte van het bestaan van de Wzd, van de betekenis, de toepassingen en van hun rechten.
De Wzd werd in 2020 ingevoerd binnen een gehandicaptenzorg die al kampte met personeelskrapte, gebrek aan continuïteit en verschraling. Kritiekpunt was toen dat de politiek weer koos voor ‘oude’ oplossingen met meer regels en protocollen, en zo voor een onwerkbare praktijk. Sommige critici spreken dan ook van een ‘papieren schijnveiligheid’. Eerder publiceerde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd een rapport over de uitdagingen in het toezicht op de Wzd.
Cliëntenorganisaties IederIn, KansPlus, Alzheimer Nederland, LFB, Per Saldo en LSR werken aan een project met als doel het cliëntperspectief bij de implementatie van de Wzd meer onder de aandacht te brengen. Voor meer informatie daarover verwijzen wij naar de website van KansPlus: https://www.kansplus.nl/2022/11/08/kritische-evaluatie-wet-zorg-en-dwang/